Meteen naar de inhoud

Cogmed (en waarom wij er niet mee werken)

    Inmiddels zijn wij als LetsCo bijna 5 jaar actief in de letselschadewereld. In deze periode hebben wij een groot aantal cliënten begeleid. Alle cliënten zijn stuk voor stuk uniek, en iedereen heeft zijn persoonlijke verhaal. Maar, we zien ook dat veel cliënten vergelijkbare klachten hebben. Zo komen we zeer vaak tegen dat cliënten aangeven moeite te hebben met concentratie. Dit is niet alleen een bekend symptoom bij Niet-Aangeboren Hersenletsel (NAH), maar ook veel voorkomend bij jongeren die een periode afwezig zijn geweest van school of hun dagen anders moeten indelen dan voorheen, het (soms na langere tijd) weer opnieuw wennen aan leren en studeren en de daarbij behorende focus kan knap lastig zijn. Het zou natuurlijk fantastisch zijn als er een goed middel was waarmee we dit probleem kunnen verkleinen of oplossen. Want hoe beperkend en frustrerend kan het zijn als je na letsel erachter komt dat je niet meer zo kan studeren als vroeger?

    We krijgen van belangenbehartigers en verzekeraars geregeld de vraag of wij ook werken met Cogmed. Dit is een werkgeheugen training die verbeteringen op het cognitieve functioneren belooft. Een terechte vraag!

    Het korte antwoord is dat wij dit niet doen. In dit artikel leggen we je uit waarom wij hier niet voor kiezen, maar ook waar we dan wél voor kiezen.

    De werking van Cogmed

    De Cogmed werkgeheugen training biedt een programma onder begeleiding van een coach met verschillende oefeningen om het werkgeheugen te trainen, waarmee een verbetering in o.a. het concentratievermogen wordt beoogd. Deze sessies vinden 3 tot 5 keer per week plaats, gedurende 5 tot 13 weken, van 20 tot 50 minuten per keer. Wanneer er gekozen wordt voor langere sessies, duurt het gehele traject korter, en andersom (van Berkel, 2019). Het is dus een intensief traject! 

    Resultaten

    Uit wetenschappelijk onderzoek komen wisselende resultaten naar voren omtrent de effectiviteit van Cogmed. 

    Er zijn onderzoekers die stellen dat er een positief effect is en dat de capaciteit van het werkgeheugen na de training toeneemt (Klingberg et al., 2005; Westerberg et al. 2007) en dat dit effect aanhoudt van 6 maanden tot een jaar (Dahlin, 2011; Holmes, et al, 2009, 2010; Shinaver, Entwistle, & Söderqvist, 2014)

    Over de kwaliteit van deze onderzoeken, kunnen vraagtekens geplaatst worden. Zo is er vaak geen gebruik gemaakt van een actieve controlegroep die een andere, vergelijkbare training volgde of was het aantal deelnemers te klein om conclusies te trekken voor een gehele doelgroep. Verder zijn er enkele replicatie studies gedaan, waarin de effecten die door de Klingberg groep werden gevonden, niet gerepliceerd konden worden (zie voor een overzicht Shipstead, Redick, & Engle, 2012; Melby-Lervåg, & Hulme, 2012.). Tot slot wordt er geen rekening gehouden met de invloed van andere factoren. stellen dat het positieve effect vermoedelijk bepaald wordt door het hoge aantal trainingsessies (Weicker et al. 2016), of door de intensieve wekelijkse coaching (Roording- 21 Ragetlie, Klip, Buitelaar, Slaats-Willemse, 2016)

    Toch is ook dit positieve effect niet voldoende. Uit verschillende onderzoeken blijkt namelijk dat er niet voldoende is gekeken of het behaalde resultaat ook verder reikt dan de oefeningen van het programma (Shipstead, Hicks & Engle, 2012). Of dat het effect zelfs niet zichtbaar is buiten het programma om (Aksayli, Sala & Gobet, 2019). Dit zou kunnen betekenen dat men misschien wel beter wordt in de oefeningen, maar dat dit in het dagelijks leven weinig tot geen effect heeft.   

    Het Nederlands Jeugdinstituut houdt een databank bij van effectieve jeugdinterventies. Zij hebben een rapport opgesteld over Cogmed en komen tot het volgende oordeel: er zijn eerste aanwijzingen voor de effectiviteit van Cogmed, met de kanttekening dat de gevonden verbeteringen in het werkgeheugen niet lijken te resulteren in verbeterd schools functioneren (van Berkel, 2019). Dit oordeel is gebaseerd op o.a. bovengenoemde onderzoeken.  

    De investering die Cogmed vraagt is groot. Na een poos achter de computer met cognitieve taken heeft de jongere rust nodig. Het kan dus veel (of zelfs alles) in beslag nemen van de bepekte en kostbare energievoorraad die de zo’n jongere heeft. Energie die niet meer besteed kan worden aan bijvoorbeeld schoolwerk of sociale contacten. Om deze reden kiezen wij er bewust voor om Cogmed niet in te zetten. 

    Compensatoir vs restauratief model

    In de neuropsychologische revalidatie zijn twee stromingen: het restauratieve model en het compensatoire model (Kessels, Eling, Ponds, Spikman & Van Zandvoort, 2012).  

    Cogmed past binnen het restauratieve model, wat oorspronkelijk het heersende model was. Dit model stelt dat training gericht moet zijn op restauratie en herstel van functies.  

    Daar tegenover staat het compensatoire model, wat momenteel het populairste model is binnen de revalidatie. Dit model stelt dat training gericht moet zijn op het inzetten en benutten van intacte functies en mogelijkheden. Door het aanleren van compensatiestrategieën wordt de aangedane functie niet hersteld, maar wordt de ervaren beperking wel verminderd. 

    Wat betreft onze cliënten, willen we niet (alleen) inzetten op oefenen om weer te kunnen studeren zoals vroeger, maar juist kijken naar andere manieren van leren. Strategieën aanleren die nu, gezien de huidige situatie, wél goed werken. Soms zelfs beter dan de vertrouwde leermethode. Dit is dan ook waar wij op inzetten: samen met de cliënt zoeken naar de beste manier van studeren. Hierbij kan gedacht worden aan het bespreken van een goede energieverdeling, pauzes, planning etc. Zo wordt de beperkte energie die de jongere op dit moment ervaart, zo goed mogelijk benut en komt hij of zij in het dagelijkse leven vooruit.

    Binnen het compensatoire model en braingames zijn er interessante ontwikkelingen gaande. Helaas is hier nog eventjes geduld voor nodig, maar de geïnteresseerden verwijzen wij naar de website van Klimmendaal. Hier kan alle informatie gevonden worden over de ontwikkeling van braingames door Dr. Dirk Bertens en collega’s.

    Uiteraard houden wij deze en andere ontwikkelingen op dit gebied nauwlettend in de gaten!

    cogmed-logo